Eric stormde mijn kantoor in en liet zich in een stoel vallen. ‘Ik ben heel boos op God.’ Hij was in een degelijk, christelijk gezin opgegroeid en met een gelovig meisje getrouwd. Maar nu was hij één brok ellende.
‘Oké … en waarom ben je boos op God?’, vroeg ik.
‘Omdat,’ zei hij, ‘ik vorige week mijn vrouw ontrouw ben geweest.’
Na een lange stilte zei ik: ‘Ik kan me indenken dat God boos is op jou. Maar waarom ben jij boos op God?’
Toen vertelde Eric dat hij al maanden verliefd was op een vrouw op zijn werk. Het was wederzijds. Hij had er oprecht voor gebeden dat God hem zou behoeden voor ontucht.
‘Heb je je vrouw gevraagd om voor je te bidden?’ vroeg ik. ‘Ben je bij die vrouw uit de buurt gebleven?’
‘Nou, nee … We gingen bijna elke dag samen lunchen.’
Toen schoof ik langzaam een dik boek over mijn bureau. Eric keek me niet begrijpend aan terwijl het boek steeds dichter bij de rand van mijn bureau kwam. Ik bad hardop: ‘O Heer, zorgt U alstublieft dat dit boek niet valt!’
Ik bleef duwen en ik bleef bidden. God hief de zwaartekracht niet op. Het boek ging over de rand en viel met een klap op de grond.
‘Ik ben boos op God,’ zei ik tegen Eric. ‘Ik vroeg of Hij mijn boek niet wilde laten vallen … , maar Hij stelde me teleur!’
De keuzes die ons kapot maken
Ik hoor nog steeds die klap van dat boek dat op de grond terechtkwam. De klap was te vergelijken met Erics leven. Hoewel het leven Eric toelachte – jong, begaafd en gezegend als hij was met een vrouw en een dochtertje – viel hij hard.
Zijn verhaal gaat verder. Hij werd uiteindelijk een op seks belust roofdier en vergreep zich aan zijn eigen dochter, waarvoor hij nu al jaren in de gevangenis zit. Hij heeft spijt, maar moet de gevolgen dragen van een leven dat hij steeds verder naar de rand had geschoven, totdat hij er geen enkele controle meer over had.
Hoeveel christenen hopen niet dat God hen behoedt voor rampspoed en ellende, terwijl ze elke dag kleine, schijnbaar onschuldige, immorele keuzes maken die hen langzaam in de richting van grotere ontucht drijven? (Uit een onderzoek onder 1500 mannelijke bezoekers van een Promise Keepers bijeenkomst bleek dat de helft van hen in de voorafgaande week nog naar pornografie had gekeken.)
Ook Tiffany en Kyle groeiden op in de kerk. Toen de jeugdleider hen waarschuwde tegen seks voor het huwelijk, vonden ze het moeilijk hem serieus te nemen. De films en tv-programma’s waar ze naar keken en de muziek die ze draaiden waren op seks gericht. Op een avond, na de jeugdgroep, bood Tiffany geen weerstand meer aan Kyle. Het was een pijnlijke, misselijkmakende ervaring die in niets leek op wat ze in films hadden gezien. Na afloop voelde ze zich afschuwelijk. En Kyle was boos op haar omdat ze het niet had mogen laten gebeuren.
Daarna ging Tiffany vaker met een jongen naar bed, op zoek naar iemand die van haar zou houden. Ze vond de ware niet – ze werd alleen maar gebruikt. Ze ging niet meer naar de kerk. Op een dag ontdekte ze dat ze zwanger was. Een vriendin nam haar toen mee naar een abortuskliniek. Nu wordt ze geplaagd door dromen van het kindje dat ze gedood heeft.
Tiffany had naar Jezus kunnen gaan, Hij zou haar vergeven hebben. Maar haar hart was gebroken en zo verhard dat ze het niet meer geloofde. Ze heeft een zelfmoordpoging gedaan. Ze gebruikte drugs en ze heeft zich overgegeven aan prostitutie. Ze is ook al eens verkracht. Kortgeleden pleegde ze weer abortus. Haar ogen staan mat, haar hoop is vervlogen.
En Kyle? Hij is niet meer geïnteresseerd in geestelijke dingen. Hij studeert nu en is atheïst. Hij is met een aantal meisjes naar bed geweest. Hij voelt zich leeg, maar staat open voor alles wat hem gelukkig zou kunnen maken.
De christen Lucinda besloot dat haar man niet romantisch genoeg was. Als aardige, hardwerkende en kerkgaande vent voldeed hij nu eenmaal niet aan het beeld van de prins op het witte paard. Ze kreeg iets met een andere man, met wie ze uiteindelijk trouwde. Jaren later, nadat ze haar gezin en zichzelf enorm veel leed had berokkend, vond ze haar geloof in Jezus terug. ‘Ik zou willen dat ik mijn eerste man weer had,’ gaf ze toe, ‘maar nu is het te laat.’ Zeker, God heeft Lucinda vergeven en Hij heeft nog steeds een mooi plan voor haar, maar ze heeft wel een hoge prijs betaald.
De profeet Jona, die in de Middellandse Zee tot snack van een grote vis was gedegradeerd, had dit ontdekt: ‘Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is’ (Jona 2:8).
Een afgod is meer dan een beeld van iemand met dikke lippen en een ring door zijn navel. Het is iets wat God vervangt. Het is iets – wat dan ook – waar we meer waarde aan hechten dan aan God. Om ons aan die afgod te kunnen vastklampen, leveren we iets anders in.
Uit ons seksuele gedrag blijkt door wie of wat ons leven beheerst wordt (zie Romeinen 1 :1 8-29). Seksuele zonde is afgoderij omdat we onze verlangens in de plaats van God stellen.
Wie zich van God afkeert om iets vervangends te omarmen, leidt grote verliezen. Waarom? Omdat hij is gemaakt om zich te verblijden in God, niet in iets wat Hem vervangt. Hij verruilt Gods huidige en toekomstige zegeningen voor iets wat hij onmiddellijk kan zien, proeven of voelen. Maar dat ‘iets’ bevredigt nooit.
Ik heb het gedaan. En jij ook. In meerdere of mindere mate verruilt elke zondaar dat wat hij heeft – en had kunnen hebben – voor een leugen. Soms worden de leugens groter en komt er meer op het spel te staan. We kruipen langzaam naar de afgrond. Om de een of andere seksuele behoefte of geheime fantasie te vervullen, geven we vrijwillig onze toekomst op.
Dat is een zeer slechte deal: een deal met de duivel, die zich nooit aan zijn afspraken houdt.
Elke dag geven christenmannen en -vrouwen hun toekomstige geluk prijs voor tijdelijke seksuele pleziertjes. Net zoals drugsverslaafden gaan ze van shot naar shot en verruilen ze de voldoening van de wandel met God voor de snelle oplossing die hen altijd leeg achterlaat en doet verlangen naar méér.
Dat is wat Eric deed. Hij gaf een vrouw prijs die van hem hield … een dochter die hem bewonderd zou hebben … het respect van zijn familie, vrienden, collega’s en medechristenen. Hij gaf zijn wandel met Christus prijs. Uiteindelijk kostte het hem zijn vrijheid.
Elke steelse blik die onze begeerte aanwakkert, brengt ons dichter bij de rand waar de zwaartekracht het overneemt en ons leven te pletter doet slaan.
Wat verliezen we? Wat zetten we op het spel van wat van van ons kunnen zijn?
Wat zou er van Tiffany geworden zijn als zij zichzelf rein had bewaard? In plaats van een door verkrachting en abortus getergde prostituee, had ze een licht voor Jezus kunnen zijn. Ze had vol blijdschap en hoop voor de toekomst van Hem kunnen getuigen op de universiteit. En Kyle ook – als …
En Lucinda dan? Ook zij verspeelde wat van haar was en wat van haar had kunnen zijn. Wie weet wat een gulle God voor haar in petto had gehad? Een rein geweten en een onbetaalbaar gevoel van vrede? Jaren van warme, voldoening gevende kameraadschap? De waardering en genegenheid van kinderen en kleinkinderen? Een blijvende invloed op jonge vrouwen die haar voorbeeld zouden zien? Een bediening die velen zou raken? Beloningen die elke voorstelling te boven gaan in de wereld hierna?
Ja, God heeft haar vergeven. Absoluut. Maar de gevolgen van haar keuzes blijven bestaan.
Misschien voel je je hopeloos en verslagen omdat je deze gevolgen maar al te goed kent. Misschien geloof je niet meer in reinheid of heb je er nooit je best voor gedaan. We hebben allemaal inzicht nodig om te beseffen wat de keuzes van vandaag ons morgen brengen.
Aan het verleden kunnen we niets veranderen.
Aan ‘wat had kunnen zijn’ hebben we niets. We kunnen wel de realiteit onder ogen zien en, door Gods genade, de draad weer oppakken.
In het boek Prins Caspian van C.S. Lewis luistert Lucy niet naar de leeuw Aslan, wanneer hij haar aanraadt hem te volgen. Later wil ze van hem weten wat er gebeurd zou zijn als ze wel naar hem geluisterd had en hem was gevolgd. De machtige leeuw antwoordt: ‘Weten wat er gebeurd zou zijn, mijn kind? ... Nee. Dat heeft niemand ooit te horen gekregen.’
Photo by Alex Perez on Unsplash